vrijdag 28 november 2014

Voorbericht

In dit boek vertelt een wandelaar vluchtig van wat hij alzoo heeft ondervonden en wat hem door het hoofd is gegaan bij uitstapjes langs en over de Zuiderzee. Als je alles goed zoudt vertellen van al die aardige steden, al die mooie landschappen en van alles wat er in den zomer en in den winter langs die stranden leeft, dan waren daar wel tien albums voor nodig, dan zou om zoo te zeggen "une mer à boire" zijn. We hebben ons echter beperkt en als ge nu zelf de zee gaat bevaren en haar oevers betoeren, dan kunt ge 't genoegen hebben, nog weer veel nieuws erbij te ontdekken. Wenckebach en Voerman hebben alweer twee derden van de plaatjes geteekend, de overige zijn gemaakt door een schilder, die zijn woonplaats niet ver van 't Zuiderzeestrand heeft, den heer Edzard Koning uit Nunspeet.
Ga nu de Zuiderzee zien eer het te laat is. Want lang zal 't niet duren, of groene polders vervangen de kabbelende golfjes. Hoe dat in zijn werk zal gaan en wat het te beduiden heeft, vertelt een man van zaken in een afzonderlijk hoofdstukje.
En als dit nieuwe wandel-album naar uw zin is, dan maken wij er nog meer, want er valt in ons kleine Nederland genoeg te beleven.
Jac. P. Thijsse


Het voorwoord in het boek "Langs de Zuiderzee" zoals het, 100 jaar geleden, in 1914 door Jac. P. Thijsse werd geschreven. Het hoofdstukje over de drooglegging werd geschreven door E. A. Veen die medewerker van Verkade was.

Jacobus Pieter Thijsse (1865 - 1945), onderwijzer, veldbioloog en natuurbeschermer.

donderdag 27 november 2014

. . . dit nieuwe wandelalbum

In 1914 kwam "Langs de Zuiderzee" uit als eerste van een reeks toeristische landschapsbeschrijvingen. Thijsse zelf sprak over het nieuwe wandelalbum. In de jaren na het verschijnen van de albums hebben onvoorstelbare ontwikkelingen het aanzien en de kaart van Nederland veranderd. Spectaculair was de drooglegging van een deel van de Zuiderzee. Jac. P. Thijsse heeft geweten wat de gevolgen waren. Hij schreef in zijn voorwoord "Ga nu de Zuiderzee zien eer het te laat is. Wij moeten het, na de dijk door de Zuiderzee, het doen met een IJsselmeer. Toch blijft het gebied, ondanks alle veranderingen, van grote betekenis. En toch zijn er ook nog plekjes die gebleven zijn zo als ze in het boek op de plaatjes staan. Dat schreef Roelof Jan Benthem in 1984 bij de heruitgave van dit boek. Wij gaan kijken of we er niet aan voorbijlopen.

maandag 20 oktober 2014

Op zoek naar sfeer . . . .

. . . . en nostalgie. Veel schrijvers raakten betoverd en schilderden met woorden . . . . zo staat het in het boekje dat bij het wandelpad geschreven is. Zoiets moet dan toch ook door ons ontdekt kunnen worden. Het vorige pad (Veluwe Zwerfpad) hebben we halverwege afgebroken omdat we het doel en de afwisseling misten.
In de dorpen rondom het gouden hart heeft altijd de invloed van de zee gespeeld. Vanaf de 12e eeuw begon men met het beschermen van land door het aanleggen van dijkjes. Die strijd blijft doorgaan met plannen om zelfs de hele Zuiderzee droog te leggen. Jerôme Wenmaekers neemt in zijn plan ook de Friese Waddenzee nog mee. Het was een hard leven in de dorpen. Naast de kleine dorpjes waren er de handelssteden. Als oudste de Friese handel met het Oostzeegebied en Vlaanderen. Staveren was in de 8e - 10e eeuw één van de belangrijkste handelsnederzettingen van Noord Nederland. De handel verplaatst zich 2 eeuwen later naar IJssel met de Duitse Rijnlanden als achtergebied. En dan Amsterdam in de de gouden eeuw. Als de handel sterk terug loopt zien we de opkomst van de visserij met het hoogtepunt rond 1890. Rond 1900 zijn er 7000 vissers, twintig jaar later is dat aantal bijna gehalveerd en zijn er nog 4000 vissers. Nu telt men op het IJsselmeer nog slechts 180 vissers. Wie nog eens blik in de tijd van de Zuiderzee wil werpen moet de film "En de zee was niet meer" van Bert Haanstra eens bekijken.