maandag 16 april 2018

. . soo, dus jij gaat timmere vandaag

Diemen - Durgerdam
Terwijl wij de retour auto naar Durgerdam brengen kleurt de lucht nog mooi. De auto zetten we neer hij het sportveld en met de ander rijden we naar het beginpunt van de wandeling in Diemen. We lopen de Diemerzeedijk en smalle strook grond die door het Amsterdam Rijnkanaal afgesneden van de achterliggende polder. Jarenlang is dit gebied gebruikt voor duistere zaken maar ook het storten van afval en gif. Het afval is nu afgedekt, geïsoleerd door er een betonnen doos overheen te bouwen. De bodem wordt beheerst en met pompen wordt het grondwaterpeil laag gehouden. De bronpompen zijn afgedekt met gietijzeren deksels. De deksels zijn allemaal voorzien verschillende spreuken. Op deze manier een ontspanningsplaats voor menig Amsterdammer. Aan het eind van het park ligt de Nescioburg de langste voetgangers- en fietsbrug van Nederland. Omdat de gfe we laten met links liggen en lopen onder de A10 door. En daar staan we dan voor het huis wat door de Amsterdamse jeugd betiteld werd als "het huis van hier vreet ik Batavieren". De spreuk boven de ingang Hic de Freti Batavi - Furore Arcendo - Agris tuendis agitur vrij vertaald betekend het "Hier wordt gehandeld over het beveiligen van de landerijen door het temmen van de Bataafse Zee". Tel je de romeinse cijfers in de spreuk op dan komt er 1609 uit. Langs camping Zeebrug komen we bij de Amsterdamse brug en steken daar het Amsterdam Rijkanaal over. Dit is het zo ongeveer ook het punt waarvan Thijsse verteld dat hier de Zuiderzee voor je open lag. Wij konden, kijkend over de camping geen glimpje "zee" meer zien.


We komen bij het Flevopark, het park waar Jac. P. Thijsse zich voor ingezet heeft. Hier was in zijn tijd ook het vijfcenten bad. Het eerste openbare zwembad van Amsterdam. Zwembad is eigenlijk nog een groot woord voor het afgesloten deel van het Nieuwe Diep. In 1905 alleen toegankelijk voor mannen en vanaf 1917 ook voor vrouwen. Na de tweede wereldoorlog moet er voor het zwemmen betaald worden en krijgt het in de volksmond de naam vijfcenten bad. Net voor de Indische buurt steken we de Joodse begraafplaats over. Tussen de spijlen van het gesloten toegangshek laat nieuw leven zich zien. We komen de stad binnen in de Indische buurt. De humor ligt hier op straat . . . een Amsterdammer kijkt onze groep aan en ziet de broek van een van de medewandelaars. Hij kijkt hem nog eens onderzoekend aan en laat in onvervalst Amsterdams accent horen . . .  soo, dus jij gaat timmere vandaag. Zo de toon is weer gezet. Even verderop worden de lange broeken verwisseld voor korte exemplaren want de zon maakt er een lekker dagje van. We lopen verder, kijken om ons heen, naar beneden en omhoog.


Door de poort van de voormalige Oranjekazerne komen we op de Sarphatistraat die we moeten volgen. Wie was die Sarphati ook al weer? Samuel Sarphati was arts, die in de 19e eeuw een oplossing bedacht voor de slechte hygiënische omstandigheden in de stad. Hij bedenkt o.a. de strontkar en de vuilnisophaaldienst, start een bakkerij en wil die kolere stad weer opvijzelen. Over het Entrepotdok lopen we achter Artis langs. Even gauw een appje naar het thuisfront. Even verder op de kade staat nog een oude havenkraan en leuk detail. Bij Nemo kunnen we de IJtunnel oversteken. Aan de kade daar liggen, tussen Nemo en het Scheepvaartmuseum, tientallen historische binnenvaartschepen. Het leuke is dat ze ook nog bewoond zijn. We lopen eerste even de brede trappen van Nemo op en hebben daar een prachtig uitzicht over de stad en het IJ.


We lopen richting het centrum van Amsterdam, in de 14e eeuw ontstaan als een vissersplaatsje aan de Amstel. Vanaf het sluisje het uitzicht over de Oudezijdsvoorburgwal met de Oude Kerk en de schuilkerk Ons' Lieve Heer op Solder. Het is toch wel een bijzonder gevoel dat je in deze wereldstad ook over de Zuiderzeedijk loopt. Bij het Centraal Station is het zoals gewoonlijk een drukte van belang. We nemen het tunneltje en staan zo aan het IJ. Met de veerponten van het GVB steken we het IJ over en komen zo in een heel ander stukje Amsterdam. Een verrassende ontmoeting.


Zittend aan het IJ en boven de IJtunnel nemen we even tijd voor een soepje. We zien zo het Centraal Station van een heel ander standpunt. We lopen verder langs het IJ tot het Motorkanaal en komen in de Vogelbuurt uit. Een sfeervolle wijk met elementen uit de Amsterdamse school. De bouw werd in 1910 gestart. Na de Vogelbuurt komen we in Vogeldorp. Opgezet vanwege de woningnood gebouwd in 1918. De huizen, die bestemd waren voor een gebruik van 35 jaar, zijn gebouwd op een betonnen funderingsplaat. Het dorp uit en dan dwars door het Vliegenbosch. Daar komen we in Nieuwendam en lopen door de "kapiteinshemel". Bijzonder zijn de huizen met klokgevels in totaal zijn 40 van die houten woningen. Nieuwendam was een uitgelezen plaats voor gepensioneerde kapiteins om te gaan wonen. Ze hadden vrij uitzicht op het IJ en zagen van hieruit de grote zeilschepen varen. Door Schellingwoude over de Schellingwouderdijk gaat het naar Durgerdam. Een karakteristiek dorpje met aan de dijk het vierkante houten gebouwtje dat vroeger Raadhuis en school was. Even verder op een eilandje de vuurtoren. We lopen langs het waterstaatskerkje uit 1840 weer naar de parkeerplaats.

zondag 8 april 2018

Onze voorgangers (13)

Jac. P. Thijsse maakte zijn tochten vanuit Amsterdam. In 1877 verhuisden zijn ouders vanuit Woerden naar Amsterdam. Hij wordt daar later onderwijzer. En zet zich in voor het behoud van de natuur. Dat veel Amsterdammers de weg naar de Zuiderzee niet kennen  heeft volgens hem een bijzondere reden. De weg daar naar toe was vroeger langs de vuilnisbelt die ondraaglijk stonk. In zijn tijd ging het nog tussen een begraafplaats en een abattoir door. Maar de plannen zijn goed, er wordt daar op korte termijn een park aangelegd. Tussen de Joodse begraafplaats en het Nieuwe Diep, Thijsse heeft zich hier persoonlijk voor ingezet. In zijn jonge jaren zwierf hij er altijd rond. Het zwemwater daar werd door de oude Amsterdammers aangeduid met het Zuidersopje. Naast speelterrein was het ook studieveld en stonden er de mooiste planten. Als je de rechten Zeeburgerdijk hebt afgewandeld en de Rijnkanaalbruggen gepasseerd  heb ligt de Zuiderzee voor je open. Aan de overkant lokken Durgerdam en Ranswoude. Een goede tien minuten verder staat Thijsse voor het  Gemeenlandshuis. Hij omschrijft het als "een deftig zeventiende-eeuwsch heerenhuis, dat we eerder aan verwacht zouden hebben op de Heeren- of Keizersgracht dan hier aan zee. Het huis was tweeënhalve eeuw het onderkomen van het ‘Hoogheemraadschap van den Zeeburg en Diemerdijk’. Dit waterschap of hoogheemraadschap beheerde de dijk van de Zuiderzee tussen Amsterdam en Muiden. Boven de gevel de latijnse spreuk Hic de Freti Batavi - Furore Arcendo - Agris tuendis agitur. Niet door gehinderd door enige kennis van Latijn sprak de Amsterdamse jeugd hier over "het huis van hier vreet ik Batavieren".

Vanuit de stad is Thijsse ook de ander kant op geweest. Wandelingen met Monnickendam of Edam als doel. Met de havenboot steekt hij het IJ over naar Schellingwoude, dat zo rond 1912/1914 de grote Zuiderzeepoort voor Amsterdam is. Een drukte van belang maar als je de Waterlandsche Zeedijk betreedt, kom je in de stilte. Een wazig waterland met al zijn dorpen. Durgerdam is er één van. Precies 1 kilometer lang. Een aardig vissersdorp met een haven, werven en een taanderij. Samen met zijn huisjes is het even schilderachtig als Volendam. De bevolking van het dorp loopt er niet in een opzichtige kostuum. Volgens Thijsse zie je daar daarom nooit een Amerikaan en maar zeldzaam een Amsterdammer.

 Gemeenlandshuis bij Amsterdam

 Vuurtoren bij Durgerdam

 Kerkstraatje te Durgerdam

 Kaart - Bonnebladen 1902 - 1925 (kaart.cc)