vrijdag 7 juli 2017

. . . wat is nu wat . . . ?

Putten - Bunschoten-Spakenburg
We starten bij kasteel Vanenburg. Het landhuis wordt in 1664 ontworpen en behoud het oorspronkelijke agrarische karakter. In 1868 wordt een nieuw huis ontworpen en gebouwd waarbij de basis in tact blijft. Roerige tijden breken voor de Vanenburg aan en in 1931 wordt het dan ook geveild. Op de parkeerplaats, die een eindje van het Kasteeltje - tegenwoordig hotel -  ligt, hangen de paraplu's al klaar. Zo kunnen de gasten droog binnenkomen. We lopen in een wijde boog om Putten heen. Waarbij natuurlijk het absurde feit uit de vorige eeuw nog even aangehaald wordt. Een bijzonder en niet te begrijpen gebeuren. De wandeling gaat verder langs akkers en weilanden. In de verte horen we op een gegeven moment het rustige geluid van een motor. Als we kijken staat midden in het weiland een rode trekker die de melkmachine aandrijft. Aan het frame van de weidewagen staan een aantal dames rustig te herkauwen. Rustig wachtend tot iedereen geweest is. Een beeld dat je in de jaren '60, '70 van de vorige eeuw dagelijks tegen kwam. Onder de grote beuken bij landgoed Oldenaller liggen een aantal schapen heerlijk in de schaduw. We lopen over het kasteelpark dat in Engelse landschapsstijl aangelegd is. Verder is het een afwisseling van bos, heide, boerderijen en landbouwgrond. We zien hoe het gras op landgoed Bokhorst nauwkeurig gemillimeterd wordt. De golfers houden daar van, het liefst zo min mogelijk weerstand.


We lopen Nijkerk binnen, in 1795 zelfs de grootste stad van de Veluwe. Door de Arkervaart, die in de 18e eeuw gegraven is, werd het stadje met de zee verbonden. De stad bloeide, de vele beurtschippers zwermden uit over de Zuiderzee, tabak bezorgde het stadje naam en faam en . . . in Holland ging het slecht! Langs de Arkervaart lopen we naar het Nijkerkernauw. Links van ons het wijde landschap van de polder Arkeheem. Op een hoekje land een zwaan met jongen, prachtig.


Aan het eind van de vaart ligt de Arkersluis. De hooiberg achter de royale sluiswachterswoning, uit de tijd van Thijsse, is verdwenen en ook de sluis ligt nu verder van de woning af. We maken dankbaar gebruik van de picknick tafel die daar staan en nemen even de tijd voor het traditionele "12 uurtje".  We vervolgen onze weg over de Zeedijk richting Bunschoten-Spakenburg. Het fietspad delend met de vele fietsers die net als wij van het prachtige weer genieten


Links van ons ligt in de polder het stoomgemaal Hertog Reijnout. Twee grote schepraderen scheppen het water uit de polder. Binnen schittert het blinkend gepoetste koper je tegemoet. Zo'n vijf dagen in het jaar staat het gemaal onder stoom. We gaan even kijken en laten een euro kijkgeld achter. Weer op de dijk zien we aan de voet in het water de zwanen die een heerlijk bad nemen. Verder komt de vraag bij ons boven wat nu eigenlijk wat is. Welk deel van het tweeling dorp is nu Spakenburg en welk deel is nu Bunschoten. Thijsse geeft in zijn boek "Langs de Zuiderzee" het antwoord: "Huizen is het visschersdorp dat in de hei ligt, evenals Bunschoten het vissersdorp in de wei is. Allebei hebben ze hun haven, die van Bunschoten heeft nog een aparte naam en het Spakenburg. Kijk jongens zo zit dat nu. Vanavond heb nog een oud inwoner gesproken en die vertelde dat de Bunschoters de boeren waren en de Spakenburgers de vissers. We lopen door tot de nieuwe jachthaven, daar hebben we de auto geparkeerd. Instappen, de andere auto ophalen, naar huis en . . .  nagenieten!

zondag 2 juli 2017

Onze voorgangers (10)

We lopen de volgende keer een stukje dat Jac. P. Thijsse niet gefietst heeft. Vanaf Elburg stelt hij een wandeling lang de Zuiderzee voor naar de haven van Nijkerk. De zuidkust van de Zuiderzee bezoekt hij vanuit Amsterdam en fietst zo naar Spakenburg. De haven is zijn einddoel. In tegengestelde richting van onze route. Dit keer geen uitgebreid fietsverslag maar slechts enkele aanknopings punten.

 Voor de haven van Nijkerk.
 
De Zuiderzeedijk tussen Nijkerk en Bunschoten.