zondag 22 oktober 2017

. . . vanaf een rubber matje!

Bunschoten-Spakenburg - Bikbergen
Het is druilerig weer als we na de koffie op stap gaan. De route voert eerst door het dorp naar de haven. In de haven is het, evenals in alle dorpen aan het IJsselmeer, erg rustig. Op de kaden is het stil, er worden geen netten geboet, geen onderhoud, geen binnenkomende vissers, geen drogende netten in de mast. We wandelen het dorp uit. Over de dijk richting Eemdijk, daar kunnen we, voor het luttele bedrag van 40 cent, met de pont de Eem oversteken. Inmiddels een nieuwer exemplaar dan het pontje waarmee drs. P. in 1974 heen en weer ging.


Tussen de weilanden door lopen we richting de Eemnesser sluis. Naast het sluisje ligt het gemaal Eemnes. Het gebouwtje is i.v.m. de Open Monumentendag open en we worden welkom geheten en uitgenodigd om binnen te kijken. Het gemaal is in 1923 omgebouwd van een stoomgemaal naar een elektrisch gemaal. Hiervoor moest speciaal een elektriciteitsleiding aangelegd worden. We luisteren naar het verhaal dat één van de vrijwillers verteld. Daarna start hij, vanaf een rubber mat (!) de motoren van de pomp.


Langs de Eemnesser vaart komen we in Eemnes aan. Het tunneltje onder de A27 door nemen we een stukje Laren mee en lopen langs de Gooyergracht richting Blaricum. Hij werd rond 1426 gegraven om de grens aan te geven tussen Graafschap Holland en het Sticht. Links de heldere gracht en rechts struikgewas wat aan het eind uitloopt in een bosrijker deel. Halverwege slaan we links af en komen na een weide gebied in Blaricum aan. We treffen een basisschool met op het plein twee lange banken. Daar maken we dankbaar gebruik van voor een hartige stop.


Blaricum is een prachtig dorp, van oorsprong een brinkdorp. Hoge hagen die de percelen afbakenen. Aanvankelijk werd de grond daar gekocht door de Amsterdamse kooplieden als belegging met boerenbedrijven. In de loop van de 17e eeuw vestigen de kooplieden zich daar permanent. In grote landhuizen op landgoederen. Buitenplaatsen uit 1569 (Oud-Bussem), 1628 (Crailo) en 1640 (Oud Bussem). Aan het eind van de 19e eeuw kunnen ook de 'gewone' rijken zich in het Gooi vestigingen.


We laten het dorp achter ons en lopen over de Calis Kampweg langs akkers en bos. Daarna links af de Woensbergweg in die na de begraafplaats overgaat in een zandpad door het bos. We merken dat de weg stijgt en bereiken later langs de bloeiende heidevelden de Tafelberg. Hoewel het al geruime tijd droog is laat de zon zich hier zien. We steken het heideveld over en komen zo bij Bikbergen aan waar we de auto hebben staan. Het begin voor het volgende traject dat we in januri 2018 gaan lopen.

zondag 1 oktober 2017

Onze voorgangers (11)

Jac. P. Thijsse maakt in het boek "Langs de Zuiderzee" melding van twee bijzondere vissersdorpen. Huizen is het visschersdorp, dat in de hei ligt, evenals Bunschoten het visschersdorp is in de wei. Allebei hebben ze hun haven en die van Bunschoten heeft ook nog een aparte naam en heet Spakenburg. Hoewel het één plaats lijkt zijn het wel degelijk twee apart staande gemeenschappen, de boerenbevolking van Bunschoten en de vissers van Spakenburg. De vloot bestond in 1812 uit 34 grote schepen en bereikte in 1892 maar liefst 193 vaartuigen. De haven van Huizen werd in 1854 ingewijd en telde toen ongeveer 190 botters. De Zuiderzee was hun werkterrein.

 Spakenburg, werf
 
 Bunschoten, botters binnenvallend.

Thijsse maakt de lezer opmerkzaam dat de mooiste kant van Huizen niet vanaf één van de Gooise bergen, zoals b.v. de Tafelberg (36,4 m) is maar vanaf de Meent, een onverdeelde gemeenschappelijke weide, is. Vandaar kun je dan langs de Betuinden Oever een ontdekkingstocht nemen naar de mond van de Eem. Bekijk de kaart uit die tijd maar eens. Vanaf dat punt het Eemdijkje doorwandelen naar het gehucht Eemdijk en daar over varen en doorwandelen naar Spakenburg. Wij lopen het traject andersom, beginnen in Spakenburg en dan via o.a. de Tafelberg naar Oud Bussum.

vrijdag 7 juli 2017

. . . wat is nu wat . . . ?

Putten - Bunschoten-Spakenburg
We starten bij kasteel Vanenburg. Het landhuis wordt in 1664 ontworpen en behoud het oorspronkelijke agrarische karakter. In 1868 wordt een nieuw huis ontworpen en gebouwd waarbij de basis in tact blijft. Roerige tijden breken voor de Vanenburg aan en in 1931 wordt het dan ook geveild. Op de parkeerplaats, die een eindje van het Kasteeltje - tegenwoordig hotel -  ligt, hangen de paraplu's al klaar. Zo kunnen de gasten droog binnenkomen. We lopen in een wijde boog om Putten heen. Waarbij natuurlijk het absurde feit uit de vorige eeuw nog even aangehaald wordt. Een bijzonder en niet te begrijpen gebeuren. De wandeling gaat verder langs akkers en weilanden. In de verte horen we op een gegeven moment het rustige geluid van een motor. Als we kijken staat midden in het weiland een rode trekker die de melkmachine aandrijft. Aan het frame van de weidewagen staan een aantal dames rustig te herkauwen. Rustig wachtend tot iedereen geweest is. Een beeld dat je in de jaren '60, '70 van de vorige eeuw dagelijks tegen kwam. Onder de grote beuken bij landgoed Oldenaller liggen een aantal schapen heerlijk in de schaduw. We lopen over het kasteelpark dat in Engelse landschapsstijl aangelegd is. Verder is het een afwisseling van bos, heide, boerderijen en landbouwgrond. We zien hoe het gras op landgoed Bokhorst nauwkeurig gemillimeterd wordt. De golfers houden daar van, het liefst zo min mogelijk weerstand.


We lopen Nijkerk binnen, in 1795 zelfs de grootste stad van de Veluwe. Door de Arkervaart, die in de 18e eeuw gegraven is, werd het stadje met de zee verbonden. De stad bloeide, de vele beurtschippers zwermden uit over de Zuiderzee, tabak bezorgde het stadje naam en faam en . . . in Holland ging het slecht! Langs de Arkervaart lopen we naar het Nijkerkernauw. Links van ons het wijde landschap van de polder Arkeheem. Op een hoekje land een zwaan met jongen, prachtig.


Aan het eind van de vaart ligt de Arkersluis. De hooiberg achter de royale sluiswachterswoning, uit de tijd van Thijsse, is verdwenen en ook de sluis ligt nu verder van de woning af. We maken dankbaar gebruik van de picknick tafel die daar staan en nemen even de tijd voor het traditionele "12 uurtje".  We vervolgen onze weg over de Zeedijk richting Bunschoten-Spakenburg. Het fietspad delend met de vele fietsers die net als wij van het prachtige weer genieten


Links van ons ligt in de polder het stoomgemaal Hertog Reijnout. Twee grote schepraderen scheppen het water uit de polder. Binnen schittert het blinkend gepoetste koper je tegemoet. Zo'n vijf dagen in het jaar staat het gemaal onder stoom. We gaan even kijken en laten een euro kijkgeld achter. Weer op de dijk zien we aan de voet in het water de zwanen die een heerlijk bad nemen. Verder komt de vraag bij ons boven wat nu eigenlijk wat is. Welk deel van het tweeling dorp is nu Spakenburg en welk deel is nu Bunschoten. Thijsse geeft in zijn boek "Langs de Zuiderzee" het antwoord: "Huizen is het visschersdorp dat in de hei ligt, evenals Bunschoten het vissersdorp in de wei is. Allebei hebben ze hun haven, die van Bunschoten heeft nog een aparte naam en het Spakenburg. Kijk jongens zo zit dat nu. Vanavond heb nog een oud inwoner gesproken en die vertelde dat de Bunschoters de boeren waren en de Spakenburgers de vissers. We lopen door tot de nieuwe jachthaven, daar hebben we de auto geparkeerd. Instappen, de andere auto ophalen, naar huis en . . .  nagenieten!

zondag 2 juli 2017

Onze voorgangers (10)

We lopen de volgende keer een stukje dat Jac. P. Thijsse niet gefietst heeft. Vanaf Elburg stelt hij een wandeling lang de Zuiderzee voor naar de haven van Nijkerk. De zuidkust van de Zuiderzee bezoekt hij vanuit Amsterdam en fietst zo naar Spakenburg. De haven is zijn einddoel. In tegengestelde richting van onze route. Dit keer geen uitgebreid fietsverslag maar slechts enkele aanknopings punten.

 Voor de haven van Nijkerk.
 
De Zuiderzeedijk tussen Nijkerk en Bunschoten.

zondag 11 juni 2017

Aan het water . . .

Onze weg naar Harderwijk verloopt anders dan die van Thijsse. Vanuit de bosrijke omgeving van Landgoed Hulshorst komen we op de Harderwijkerstraatweg. We volgen de oprijlaan van Kasteel De Essenburgh. Ontstaan in de 16e en 17e eeuw. Vermogende families, happig op een adelijke titel, kochten op grote schaal heidevelden en boerengebieden op om die samen te voegen tot landgoed. Zo ontstond aan beide zijden van de Hierdense beek dit kasteel.


Als we het landgoed verlaten hebben lopen we langs Hierden en lopen via de voormalige buurtschap Frankrijk, Harderwijk binnen. Van de meer dan 170 Harderwijker botters zijn er niet veel meer over. Wel wordt dat erfgoed gekoesterd en staat er sinds enige jaren weer een visafslag, een kleine werf en de botterloods. Zo kan men onafhankelijk van de weersomstandigheden aan de restauratie van de HK22 werken. Onder de Vischpoort door komen we op de Vischmarkt. Een rustig pleintje met aardige gevels. Langs het poortje van de latijnse school en de Grote Kerk steken we tussen de marktkramen de markt over en lopen door tot het Wolderwijd . . .  eens Zuiderzee.


We volgens Thijsses voorstel op om een tijdje aan het water te gaan zitten. Een goed moment voor koffie en . . . . Aan de overkant van het water zien we het torentje van Zeewolde liggen, een heel ander uitzicht dan Thijsse. Langs het water lopen we verder over het Zeepad met overal kleine standjes. We steken de A28 over en lopen over het terrein van 's Heerenloo langs Ermelo. We lopen verder tussen weilanden van de buurtschappen Horst en Telgt. En stellen vast dat je gespaarde oliedrums een heel goede tweede bestemming kunt geven. Kasteel de Vanenburg, tegenwoordig aangesloten bij de Best Western Hotels, is ons eindpunt voor deze dag.