zondag 18 september 2016

. . . . slechts twee fietsers . . .

 IJsselmuiden - Elburg
Op een klein stationnetje 's morgens in de vroegte . . . . zo begint een oud kinderliedje. Wij stonden er iets vanaf en genoten van de koffie. Via de IJsselburg liepen we Kampen in. Iets heiig en het IJsselstadje was nog in alle rust. Aan de kade de schepen van de bruine vloot. En over de brug het stadhuis en de Nieuwe Toren. Bij het gemeentehuis staat het beeld van de Kamper Koe die verlangend omhoog naar Nieuwe Toren kijkt. Eén van de Kamper uien waarin een koe aan de toren werd opgehesen om het welig woekerende gras weg te grazen.


Onder de Nieuwe Toren door en langs de Broederkerk de Broederstraat door. Daar komen we langs de winkel van Poutsma, een hele uitstalling langs het pand. Bij de buitenhaven zien we het kasteeltje van de kogge boven alles uitsteken. Voor de kogge liggen nog een paar botters. Hoewel de visserij voor Kampen nooit van groot belang geweest is komt daar in 1859 verandering in. Door de ontruiming van Schokland vestigen de vissers zich in Kampen. De 470 Schokkers vestigen zich in Brunnepe een stimulans voor de visserij, de visrokerijen en de scheepswerven. Door de bouw van de Afsluitdijk in 1932 en de aanleg van de IJsselmeerpolders gaat de visserij daar ten onder.



Na de buitenhaven lopen we door Brunnepe de stad uit. Over de Zwartedijk lopen we door de polders. De jonge dames waar Jac. P. Thijsse zo lovend over spreekt hebben wij niet gezien. Slechts twee fietsers kwamen ons achterop rijden. Het landschap wordt doorsneden door de Hanzelijn.

Na buurtschap De Roskam lopen we door de polder Kamperveen. Een lange rechte weg via Kerkdorp richting Oosterwolde. Tegenover huize De Morren drinken we een kopje soep en knopen we een praatje met een fietser aan die moeizaam, met de fiets aan de hand, door een dikke laag grind loopt. Het is grind is daar waarschijnlijk door de nieuwe eigenaar van dat landgoed. Hier is de omgeving weer aantrekkelijk om te lopen. Om Oostendorp heen en dan ligt de vesting voor ons. De kerktoren die zijn spits in 1693, door blikseminslag en brand, verloor wijst ons de weg. In Elburg vallen de witte kiezelstoepjes op ze zijn voorzien van figuren in zwarte keizels. Langs de kerk naar het Klooster waar tegenwoordig Museum Elburg gevestigd is. We lopen de stad door tot aan de Vischpoort. Het wemelt van toeristen. Door de Noorderwalstraat en dan via de Beekstraat de vesting weer uit.
 
 

Het is zeer de moeite waard om het stadje eens te bezoeken. Vergeet ook niet om een bezoek aan het museum te brengen. In de kelder staat een maquette van de vesting Elburg in de 17e eeuw. Museummedewerker Gerrit van Kolthoorn bouwde deze in zijn vrije tijd, en verteld hier over in het filmpje.

maandag 12 september 2016

Onze voorgangers (7)

Kampen is een belangrijke Hanzestad geweest, dat is ongeveer het enige wat Jac. P. Thijsse en zijn vrouw over de stad weten. Wat hem wel altijd verbaasd heeft dat de Kampenaren geen stedelijke belastingen hoefden te betalen omdat de gemeente grote inkomsten had uit haar boerderijen op Kamper eiland en uit de polders ten zuiden van de IJssel. De markante Koornmarktspoort die zo midden op de IJsselkade uitkomt. Vroeger lag hier de IJsselbrug en was dat de toegangsweg vanuit het noorden. De andere twee overgebleven poorten liggen in het zuiden. Hoewel de Cellebroederspoort het mooiste is gaat de voorkeur van Thijsse toch uit naar de Broederpoort, om dat die "minder nieuwerwetsche huizen in zijn omgeving heeft". Ze genieten van de stad en zien steeds weer nieuwe mooie punten. Van jongs af aan had hij al veel belangstelling voor de grilligheden of bokkesprongen, zoals hij schrijft, van de rivieren. In Hooft's historiën heeft hij gevonden dat het zeer waarschijnlijk is dat de IJssel vroeger aan de andere kant van Kampen heeft gestroomd. En zo fietsen ze ook langs die kant van Kampen waarbij ze regelmatig een eindje opreden met "jonge dames, die op zeer mooie fietsen, naar het weiland togen, beladen met zware melkemmers. Een enkele op klompen, maar de meeste droegen schoentjes, die in sierlijkheid voor de fietsen niet onder deden." De volgende dag fietsen ze naar Elburg, langs de Slapersdijk met aan weerszijden wielen, naar Oosterwolde en vandaar via de grote straatweg door naar het oude vestingsstadje. Haast net zo aardig als Vollenhove met als hoogte punten de Vischpoort, de oude vestingwallen en het Klooster.

Kampen, stadhuis en Nieuwe Toren 
 
 Kampen, IJsselkade
 
Elburg, het klooster

 Elburg, Vischpoort

zondag 3 juli 2016

. . . als tafels eens vertellen konden . . .

De Krieger - IJsselmuiden
Korte broek of lange broek . . . Het is even dubben maar er wordt toch gewisseld en de lange verdwijnt in de rugzak. Eerst de koffie en dan op pad. We lopen over de kruin van de dijk en het lange gras is nog nat van de dauw. Na een tijdje treffen we een zware stenen bank aan, voor de bank een tableau met drie tekeningen die herinneren aan de Zuiderzeewerken. Als we naar rechts kijken zien we het Vogeleiland liggen. Een rustpunt op de dijk. We besluiten om via de trap naar beneden te gaan en het betonnen pad onder aan de dijk te volgen. Als we dat doen zien we woorden staan, steeds een paar treden er tussen. We lezen licht, het, stijgt, en, land . . . . we kunnen er weinig van maken. Als we beneden zijn wordt het duidelijk! Er staat . . . 

Kijk
bij elke trede
daalt het land
en stijgt het licht

Een ontwerp van Heleen Bosma. Het is heerlijk weer, genieten met de wind in je haren, rechts de weilanden met vogels, een reiger een ooievaar. Achter ons zwelt het geluid aan van een tractor. Als ik omkijk zie ik een hele stoet aan komen, oude gerestaureerde trekkers. Een camping stoeltje achterop en verder een koelbox. Een leuk dagje uit. Ze rijden op Zwartsluis aan. De rit gaat naar Staphorst waar Woonwinkel Boer de jaarlijke oldtimerdag organiseert. Wij nemen de weg naar de veerpont om ons over te laten zetten naar het witte veerhuis. Niet meer hetzelfde als in de tijd van Jac. P. Thijsse. Het oude veerhuis is in januari 1954 verkocht voor 1125,- gulden en afgebroken.



Als we de veerpont aflopen slaan we rechts af en volgen de Kettingweg, langs het Zwarte Water. Bij het haventje van De Belt zien we een baltsende fuut. We lopen langs de passanten haven naar de dijk en zien voor ons de watertoren van Sint Jansklooster. Tijdens de vorige wandeling, op 5 maart, hebben we daar bovenin gestaan. We volgen, tussen de schapen door, de dijk die om De Biesvelden en Van Vleutens polder ligt. Bij het gemaaltje aan de Veneriete drinken we koffie. We steken bij de sluis de Veneriet over en volgen de Slaperdijkweg. Midden in de polder staat er ineens een gedekte tafel voor ons. We besluiten om hier maar een kopje soep te nemen. Het is de Zeedieker Luustertaofel. Wanneer iemand de tafel benaderd begint de tafel te praten. Honderd verhalen van dorpsbewoners zijn te beluisteren via een geluidsinstallatie die in de tafel verwerkt is. De voorwerpen die op de tafel liggen spelen in die verhalen een rol. Blijkbaar hebben we ongezien de tafel benaderd, hij sprak niet tegen ons. Af en toe komen er fietsers voorbij en in alle rust genieten we van de soep tot een geronk ons "wakker schud". Een grote amerikaanse auto stopt even bovenop het dijkje en staat even stil. Dan geeft hij gas en laat de acht-cilinder flink brullen, weg is hij. Na hem komen er nog een aantal die de Pieperweg volgen naar Kamperzeedijk. Wij lopen verder, door het hoge gras, over de Slaperdijk.


Langs de Goot met aan de overkant de Mandjeswaard dat tegen Kampereiland aan ligt. Bij gemaal Lutterzijl komen wij op de Kamperzeedijk. Links van ons ligt de Koekoek, het tuinbouwgebied van IJsselmuiden. We komen langs een oude schuur met een grote aantrekkingskracht. Even naar binnen te gluren. Binnen staat er van alles en "nee" is er niet te koop. Af en toe komen we nog een klassieker tegen zoals deze Triumph TR uit 1967. Het zijn deelnemers aan de "7 van Emmeloord". Als we door Grafhorst heen zijn hebben we het zicht op Kampen. Nog even met een flinke boog door IJsselmuiden, via een smal paadje tussen huizenblokken door en dan staan we op de parkeerplaats tegenover het station. Voor deze keer het eind, voor de volgende wandeling weer het begin.

zaterdag 11 juni 2016

Onze voorgangers (6)

Vanuit Vollenhove fietsen Thijsse en de mater langs de grindweg naar Genemuiden. Als Thijsse het Zwarte Water in beeld krijgt denkt hij weer terug aan jeugd toen hij een jochie van vier was. Een brede rivier die zo vrolijk versierd is met rood, wit en blauwe bakens op lange staken. De pont zet hem even later over naar het helder witte veerhuis. In het stadje heerste toen een bijzonder drukte. Overal lag er biezen, tot zelfs zolderramen waar het biezen naar buiten puilde. Zoals hij schreef: de stad lag letterlijk onder het biezen. Eenmaal de bedrijvigheid achter zich gelaten fietsten ze, tegen de wind in, over oude zeedijk. Met zoals ook alle andere dijken aan de voet de regelmaat van wielen en kolken. Spoedig kreeg het tweetal het beroemde  Kamper eiland aan hun rechterhand, langs een deel van de IJsselmond die Goot heet. Via Grafhorst komen ze in IJsselmuiden die, met zijn indrukwekkende brede Eikenlanen, aardige villa's, warmoezerijen (tuinderijen) en speeltuinen, aankondigt dat ze een stad van belang naderen. Van de stad wordt een massa malle dingen verteld, Jac. P. Thijsse wil daar beslist niet aan mee doen schrijft hij, daar is de stad veel te aardig voor.

Het veer bij Genemuiden
 
 Genemuiden

 Kamper Eiland

zondag 6 maart 2016

. . . die is veel te droog . . .

Wetering - De Krieger
Het is heeft vannacht gevroren en dat kunnen we wel merken. We parkeren de auto een aantal meters van het ooievaarsnest. De bewoners zijn inmiddels aangekomen en kijken vanuit hun positie toch wel een beetje op ons neer. Na de koffie gaan we op pad en komen onderweg de voorboden van de lente tegen. Wilgenkatjes die door de vorst getooid zijn met een laagje rijp. Zo is de hele natuur overigens en de zon laat zo af en toe merken dat ze er ook bij is. Al gauw zijn we in Nederland waar we ook weer een ooievaarspaar treffen.


Overal komen we riet tegen of staand of liggend en geoogst. Het blijft mooi helder weer en we stappen lekker door. Bij Baarlo ligt een kleine begraafplaats. Ineens valt de mist als een dikke deken op ons neer. Vanaf hier volgen we dan de Kuinderdijk, de weg die Jac. P. Thijsse fietste. De wielen (dijkdoorbraken) waarover hij schrijft liggen achter ons aan de dijk.  Ook Blokzijl, het vestingstadje met huizen uit de 17e en 18e eeuw is nog steeds in mist en stilte gehuld. Enkel het geluid van de vogels en de monotone slag van de kerkklok.


Als we Blokzijl achter ons gelaten hebben is het ook weer de mist opgetrokken. Langs het Vollenhovekanaal lopen we over de polderdijk. Over de kruin heen zien we de boerderijen en de, voor de Noordoostpolder zo kenmerkende, blokken met arbeiderswoningen. We stoppen voor een korte koffiepauze.


Vanaf hier is het niet meer zo ver naar het oude vissersplaatsje Vollenhove. Binnenkomen met rechts de buitenhaven, de nieuwe haven zoals Thijsse schrijft. Na de bouw van de Noordoostpolder is deze enigzins aangepast. Verder het renaissance raadhuis en de St. Nicolaaskerk. De los staande toren was vroeger een baken voor de schepen. Op het eilandje in de binnenhaven heeft de bischoppelijke burcht gestaan. Het Oldehuis werd gebouwd door de Utrechtse bisschop Godfried van Reenen (1156 - 1178). Het gaf bescherming tegen de invallen van de Stellingwerver Friezen. Tussen 1800 en 1855 vond de aftakeling plaats en werd het eiland omgebouwd voor de visverwerking. Hier stond dan ook de garnalenkokerij. Over het smalle ophaalbruggetje snuiven we een overheerlijke geur op . . . .  Er staat een rookkast en er wordt paling gerookt. Helaas zijn we een uur te vroeg. Deze paling wordt geimporteert uit het buitenland krijgen we te horen. En de paling uit het IJsselmeer dan? is onze vraag, " . . . die is niet te eten!". We kijken verbaast op en vragen naar de reden. " . . . die is veel te droog". Ja maar hoe kan dat dan? Dat komt, zo verteld de visroker, omdat het water te schoon is. Het dier heeft niets te eten . . . .  We snappen het en eerlijk gezegd hadden we het antwoord kunnen weten.


We lopen verder om Vollenhove heen. De Voorst is de westelijke punt van de keileembult die op het hoogste punt 9,5 meter hoog is. Een klifkust die met palen tegen afslag werd beschermt. Niet met succes overigens want een eindje van de kant steken de overblijfselen nog boven het water uit. We lopen met een grote boog om Vollenhove heen, steken daarna de Oppen Swolle over en lopen langs Landgoed De Oldenhof door naar Sint Jansklooster. In het dorp rechts af. Rechts van ons de watertoren we zijn hem zo ongeveer voorbij en zien dan ineens dat hij open gaat. We draaien om en besluiten om bovenin te kijken. De oude smalle trap is vervangen door een nieuw en breed exemplaar. Moeiteloos komen we bovenin en hebben uitzicht over de omgeving. Het reservoir is buitenwerking en gedeeltelijk afgebroken. Als we de beheerder vertellen dat we uit Dalfsen komen verteld hij enthousiast over de watertoren van Dalfsen die in 1965 is opgeblazen. Weer beneden en buiten lopen we het laatste stuk door de Poepershoek en de Barsbeek en komen bij De Krieger aan waar de auto staat.