zaterdag 19 september 2015

. . . hasto dy moaie sinne ek sjoen . . .

Lemmer - Oldelamer
We zijn net de sluis over als we door een hardloper ingehaald worden die me in het Fries de bovenstaande woorden toespreekt. Onmiddellijk hersteld hij zich en vraagt in het Nederlands of ik die mooie zon ook gezien heb. Gelukkig heb ik geen enkele moeite met het Frysk maar het was wel een sympathiek gebaar van hem. De lucht die ik op de brug over de sluis fotografeerde was al een heel stuk minder sterk dan in Oldelamer waar we een half uurtje eerder de auto neergezet hadden. We rijden altijd met twee auto's, parkeren één aan het eindpunt en rijden met de andere naar het startpunt. Even proppen en niet zuchten.


Als we Lemmer binnen wandelen is het een drukte van belang. De Dok ligt vol met historische schepen. De stichting Oud Lemmer organiseert "Nazomeren in Lemmer". Even verder ligt ook de visserijhaven vol met oude vissersschepen. Via de sluisdeuren steken we de sluis over. De lange havendammen liggen vol met oude binnenvaartschepen. Tussen de masten en het want door zien we de grote vuurtoren van ijzeren traliewerk zoals Jac. P. Thijsse in zijn boek beschreef. We lopen het dorp uit en volgen de Grietenijdijk. In Thijsses tijd was rechts de Lemster Hop, een slikkerige baai vol vogels. Wij kijken nu naar een groen polderlandschap waar ze zich tegoed doet aan het gras. Aan de andere kant van de dijk ligt de veenpolder.


Langs de Gieterse vaart lopen we op Oosterzee / Gietersebrug aan. Rond 1700 een leeg gebied. In de 18e eeuw kwamen hier de verveners en vooral in de 19e eeuw werd er veel veen gewonnen. Uit Giethoorn kwamen verveners naar deze streek en vestigden zich hier langs de vaart. De kleine woninkjes zijn ook identiek aan de vervenershuisjes zoals je ze in de Weerribben aan treft. Omdat het plaatselijke Café Restaurant nog gesloten is kunnen we met een gerust hart hun terrasmeubilair gebruiken om daar onze koffie te nuttigen.


We vervolgen onze weg en lopen even later langs het Tjeukemeer dat er rustig bij ligt. Het grootste meer van Friesland is zo'n 8 km lang. Het waait er altijd en de wind bereikt er snelheden die ook aan de kust en op de Waddeneilanden worden gemeten. Je hebt dan altijd met grote golven te maken. Vooral in het najaar kan het dan flink spoken. Bij Echten staat een klein gemaal. Bij Echternerbrug laten we het meer achter ons liggen. Net als we over de brug tussen Echtenerbrug en Delfstrahuizen zijn gaat de bomen omlaag en de klap omhoog. We kijken hou behendig de brugwachter het klompje aan de "tolhengel" uitwerpt naar de schipper van het jacht die daar het bruggeld in deponeert.


"Niet brommen" staat er op het bord aan het begin van het Kettingpad. In mijn jeugd was dat anders. Bij mijn vader achter op de brommer reden we dat pad naar "omke Lambert". Ook toen was het een smal pad. Ik moest vooral stil zitten en niet alle kanten opdraaien of proberen om langs zijn rug naar voren te kijken. Bij het pakhuis van de CAF verlaten we de Pier Christiaansloot en lopen we door de Zevenbuurt. Een lange en wat saaie weg. Ons is beloofd dat we als we de volgende langs de andere kant van de Tjonger lopen een mooiere route hebben.


Aan het eind steken we met het pontje de Tjonger over. Even later volgen andere ons voorbeeld. Hoewel als we de bagage in hun fietstassen zien hebben ze de oversteek vast eerder en vaker gemaakt. Nog een klein stukje en daar komt de auto in beeld die we daar 's morgens achtergelaten hebben. Nog even terug naar de sluis in Lemmer om daar de andere weer op te halen en dan op huis aan. Weer een geweldige dag.

zondag 6 september 2015

Onze voorgangers (3)

Lemmer is de voornaamste poort naar Friesland met een druk scheepvaart verkeer. Gelukkig is het dorp voorzien van een paar lange havendammen met op het eind een grote vuurtoren van ijzeren traliewerk. Ze fietsen gauw verder vanwege de kermis die er is maar ook omdat de wind aantrekt en de wolken worden groter en steeds donkerder. Ze fietsen over de oude zeedijk. Landwaards in is het ook een prachtig gezicht. In het noordoosten blonk het Tjeukemeer. Door Thijsse betiteld als het mooiste van al de Friese meren. Zij fietsten richting Blokzijl. Wij lopen na Lemmer rechtdoor en wandelen via Oosterzee langs het Tjeukemeer.

Havenlicht van Lemmer

maandag 27 april 2015

. . . maar waarom doe je dat dan . . .

Ruigahuizen - Lemmer
Kwart over zeven staan wij op de parkeerplaats bij de begraafplaats van Ruigahuizen een kopje koffie te drinken. Altijd een goede start van de wandeling. Voor vandaag werd vooral regen afgegeven. Het was een grauwe dag met het overgrote deel een miezerig regentje. We lopen na de koffie om de begraafplaats heen en volgen het paadje over de "rabatten". Deze werden aangelegd om het zeer natte gebied te ontwateren. Nadat we de grote weg over gestoken zijn komen we in het Harichster bos. In het bos komen we enkele smalle weilanden tegen. Die het geheel "open breken". Al gauw lopen we Harich binnen. Opvallend is de gemetselde spits van de toren. We lopen door het dorp uit en lopen met een grote boog om Balk heen en lopen het dorp aan de noordkant binnen. Bij de Luts aangekomen staan lopen we richting het oude raadhuis. Ik mis Herman Gorter die daar altijd aan de Luts stond. Een geschenk van het bedrijf waar ik destijds werkte aan het dorp Balk. Gelukkig nam Google mijn ongerustheid weg. Herman staat tegenwoordig op het F. D. Hoekstraplein.


De route langs het Slotermeer is nog steeds niet in gebruik dus volgen we de doorgaande weg naar Wyckel. Even voor het dorp krijgen we een "raar" ommetje door het Van Coehoornbos. Het doel daarvan ontgaat ons. We zijn blij met het openbaar vervoer in Friesland. Het enig droge plekje op dat moment is de bushalte. We halen de koffie voor de dag, stallen de bekertjes uit op het bankje en wie zitten wil kan dat doen. Even uit de regen. Naar Sloten is het slechts 1,4 km en dan is het genieten van dat geweldige stadje. Even voor de Lemsterwaterpoort raken we aan de praat. Het is een Kamper die hier al jaren woont. Gelijk van de eerste dag heeft hij kennis gemaakt met de Friese bevolking. Hij wilde niet als buitenstaander door het leven gaan. Hij blijft echter het kamper dialect spreken, onbegrijpelijke woorden voor de meesten. Op een gegeven moment horen zijn dorpsgenoten dat hij iemand in ABN antwoord. Hun reactie was . . . "kun je dan nederlands spreken?" "Ja" is zijn antwoord, op hun vraag waarom hij dan het kamper dialect spreekt en geen nederlands dient hij hen van repliek . . .  "jullie spreken toch ook Fries . . . ". We lopen langs de jachthaven de stad weer uit, de polder in. Langs het water zien we een Fuut op haar nest zitten. Prachtig, met de kop diep ingedoken tegen de wind.


Verder door de Graverijpolder met zijn petgaten die door het turfgraven zijn ontstaan. We kruisen de doorgaande weg Lemmer - Balk en komen aan bij de weg Sondel - Tacozijl . . . inderdaad de route die Jac. P. Thijsse destijds fietste. Rechts van ons ligt de Sondeler Leijen. Bij Tacozijl heeft de tijd niet stil gestaan. Achter de boerenplaats die Thijsse beschrijft staat een windmolen, en aan de oostkant is de poort gesloten. De ophaalbrug is gesloopt en de de sluis is vervangen door een stuw. Over de stuw is de Joodse begraafplaats. We vragen ons af waarom er een hoger deel is. Omdat de in 1802 aangekochte begraafplaats laag gelegen was en regelmatig overstroomde kreeg de Joodse gemeenschap van de burgemeester in  1876 een nieuw deel dat hoger gelegen was. We volgen het nieuw aangelegde fietspad naar Lemmer. Plotseling is er een zeecontainer zonder voor een achterkant in het fietspad verwerkt. Een geweldige plaats om even onderdak van een soepje te genieten. We lopen om de Lemsterhoek heen en zien de drukke Prinses Margrietsluis, voor vandaag het eindpunt.

maandag 20 april 2015

Onze voorgangers (2)

Zaterdag starten we bij het kerkhof van Ruigahuizen en lopen we naar Lemmer. Omdat er voor Jac. P. Thijsse en de Mater geen plaats is in Kippenburg en Rijs fietsen ze door naar Balk. Inmiddels is het avond geworden als ze het dorp binnenrijden. Vanuit het dorp maken ze een avond wandeling  langs de Luts naar het Slotermeer. Mogelijk hebben ze geslapen in het Logement Teernstra dat in het dorp aan de Luts ligt. Sinds 2007 staat de route naar het Slotermeer al op kaart. In augustus 2014 was het nog niet mogelijk daar langs te lopen. Hoe zal dat zaterdag zijn? Thijsse zit de volgende morgen al weer vroeg op 't wiel. Ze willen op tijd aan de Zuiderzeekust zijn. Aan het eind van de dag fietsen ze naar Sondel en vandaar naar Tacozijl. Bij de Sondeler Leyen komen we op dezelfde weg en lopen ook richting Tacozijl. Van de westzijde ziet hij een groote boerenplaats, aardig in de bomen. Aan de andere kant van de boerderij is de ophaalbrug en de herberg / sluiswachterswoning. Tacozijl was in die dagen nog een van de poorten van Friesland waar de scheepvaart Friesland in en uit gingen. Lemmer noemt hij terecht als de voornaamste poort. Daar ligt ook ons einddoel, de Prinses Margrietsluis.

Tacozijl vanuit het westen

 Tacozijl vanuit het oosten

zondag 11 januari 2015

Door een bijzondere laan

Stavoren - Ruigahuizen
De avond ervoor wordt er nog even getwijfeld, er wordt onstuimig weer verwacht, blazen we het af of . . . . En we gaan, we zien het ook wel weer als een uitdaging. In de beschutting van een rij huizen drinken we aan de oude haven een kop koffie. Tegenover ons ligt het station waar Thijsse destijds met de boot aankwam. De gracht in de binnenstad waar de kinderen met bootjes voeren lag droog. Er staat een stevige wind, kracht 8 tussen zuid en zuidwest in. Als we achter de beschutting bij het IJsselmeer aankomen krijgen we de volle laag. We lopen via het sluizencomplex en het gemaal naar de dijk en lopen over de kruin. De wind doet verwoede pogingen om ons onder te krijgen, het lukt hem niet. Stug lopen we door, klimmen over de hekken en genieten van het uitzicht. Dan komt het Rode Klif in zicht. Exact zoals Thijsse omschrijft, de groene heuvel is verre van rood en glooit zacht naar het water aan de voet. Bovenop de geweldige steen met de lijfspreuk van de vrije Friezen uit 1345. De herinnering aan de slag bij Warns toen de Friezen korte metten maakten met de Hollanders die het gemunt hadden op Friesland en het rijke Stavoren. We volgen vanaf hier de weg langs de dijk en zien vrij snel Laaksum liggen. In 2012 werd daar de 100 jarige verjaardag van dit kleine haventje gevierd. Het was tientallen jaren een nuttige vluchthaven voor de vissers van Laaksum.


We lopen verder richting Mirns en Bakhuizen. Vanaf de dijk hebben we het zicht op de uitgestrekte rietvelden van de Mokkebank. Bij de vogelkijkhut nemen we een kijkje over de zandbank die geheel verlaten is. Geen vogel te bekennen.


Na Bakhuizen gaat het naar het Rijsterbos. Het is nog steeds droog. We verbazen ons over de glooiende weiden die we zien. Hier begint het wat te miezeren. Door het fraaie bos heen waar we door een fietsende voorbijganger gewezen worden op de Steenkist, een voormalig graf gebouwd door mensen uit de trechterbekercultuur. Het werd in 1849 door een bosarbeider gevonden. Langs de rand van het bos lopen we door. Even voorbij Rijs houd de regen op.


Over de Oude Balksterweg vervolgen we onze tocht. Langs het pad liggen de gekapte douglassparren. Het gevarieerde bos was aanvankelijk beplant met eikenhakhout. Eind 19e eeuw is omgezet in een opgaand bos met o.a. naaldhout. Bij de Sminkevaart steken we het water over via de Schaarslijpersbrug, vernoemd naar de rondtrekkende ambachtsman die als eerste de brug passeerde. We komen uit bij Kippenburg, Jac. P. Thijsse schrijft dat het vol is en dat hij daar geen onderdak kan krijgen. Bij de bouw van het huidige huis in 1834 was het aanvankelijk een kippenboerderij. Later werd het gebruikt als café en logement. Even verder slaan we rechtsaf de Boekesingel in. Een prachtige laan met beuken. De oude beuken zijn stuk voor stuk voorzien van inscripties van verliefde stelletjes.


We eindigen de tocht bij het kerkhof van Ruigahuizen. Boven in de klokkenstoel hangt een klok uit een gesloopte kerk uit Leeuwarden. Zijn oude voorganger is in 1975 spoorloos verdwenen.

zondag 4 januari 2015

Onze voorgangers (1)

De eerste wandeling staat gepland voor zaterdag 10 januari. Iedereen heeft er zin in! Geen wonder het is weer een helemaal nieuw pad. Hoe zullen we dat beleven, gaan we de plaatsen nog herkennen zoals Jac. P. Thijsse ze omschreef in zijn boek. We zullen ongetwijfeld plekjes zien die hij niet zag. Hij verkende de omgeving rondom de Zuiderzee per fiets en wij gaan per voet. Zelf houd hij van de rust, zijn vrouw vind het stadje Stavoren nog doder dan ze zich had voorgesteld. Ze stappen op de fiets en verbazen zich om de friese kinderen die zo bereidwillig de hekken voor hem open doen. Als ze er doorgaan en de kinderen vriendelijk bedanken krijgen ze een heel wat minder vriendelijk opmerking terug. Niet wetend dat de kinderen meer belang bij geld (de hekkecenten) hadden dan bij goede woorden. Na het Rode Klif, dat eerder een groene heuvel is, komen ze in Laaxum. Even door Laaxum heen krioelt het in zee van de watervogels. Zo fietsen ze door de avondlucht langs kleine boerenhuisje naar de hoge bomen, de lanen van Rijs. Omdat voor Thijsse in Rijs geen onderdak is fietsen ze door naar Balk. Ons einddoel is Ruigahuizen.

Stavoren

Rode Klif

 Laaxum